10 oktober 2022
Terwijl er wereldwijd maar zeker in Europa sprake is van een energiecrisis verlaagt de organisatie van olie-exporterende landen (OPEC) de productie van ruwe olie.
Ook Rusland doet mee. Dat natuurlijk om politieke redenen. Want uit economische perspectief moet men juist de productie verhogen. De productiebeperking is 2% van de totale wereldconsumptie. Volgens Suhail Al Mazrouei, de energieminister van de Verenigde Arabische Emiraten, is de maatregel vooral bedoeld als voorzorgsmaatregel. Sinds de zomer toen een vat Brent werd verhandeld op ruim $ 130 is de prijs met 30% gedaald naar $ 90. Diverse leden van de OPEC vreesden dat als er geen maatregelen zouden worden genomen de prijs nog veel verder zou dalen. Niet onlogisch want nu centrale banken de rentes verhogen kan dit de groei van de wereldeconomie stagneren.
In 2008 toen door de financiële crisis er ook weinig groei in de wereldeconomie was daalde de prijs van een vat olie in korte tijd met $30. Vanuit die optiek is de productiebeperking logisch. Maar buiten de OPEC was sprake van boosheid over de maatregel. President Biden stelde dat hij teleurgesteld was over de maatregel. Het is voor hem ook een tegenvaller omdat hij ruim vijf weken geleden afreisde naar Saudi-Arabië om te voorkomen dat er een productiebeperking zou komen. Minister van financiën Janet Yellen stelde afgelopen weekeinde dat de verlaging van de productie “niet helpt en niet wijs is”. Zij wijst erop dat het vooral de opkomende markten zijn die het zwaar krijgen door de hogere olieprijs. Nu is het natuurlijk de vraag of de productiebeperking ook daadwerkelijk zo groot uitpakt als men nu voorstelt. OPEC heeft in de afgelopen jaren bewezen dat afspraken op papier worden gemaakt maar in de praktijk vele landen zich niet geheel en al houden aan de afspraken omdat dit niet in hun nationaal belang is. Daarnaast moet bedacht worden dat de energiecrisis niet veroorzaakt wordt door de olieprijs. Een automobilist tankt namelijk geen ruwe olie aan de pomp maar een destillaat zoals benzine of diesel ervan. En deze producten hebben hun eigen prijsvorming. Omdat in de afgelopen jaren weinig is geïnvesteerd in raffinagecapaciteit wordt er simpelweg te weinig geproduceerd. Dat zorgt voor hogere prijzen. Uit het bericht van Shell afgelopen week valt op te maken dat die situatie zich aan het normaliseren is. De raffinage marges liepen de afgelopen maanden scherp terug. Volgens Shell is de marge teruggelopen van $ 28 naar $ 15. Shell spreekt zelf van volatiele markten door dislocatie. De sterke stijging van de inflatie komt in de afgelopen tijd vooral door hogere energieprijzen. Het lijkt erop dat die prijzen, ondanks de productieverlaging, de komende tijd onder druk blijven. Zeker het er nu op lijkt dat de economieën minder sterk groeien dan een jaar geleden. De kans op lagere inflatiecijfers is dan ook aanwezig. Wellicht krijgen we woensdag met de Amerikaanse inflatiecijfers daar een eerste indicatie van. Maar dat betekent overigens niet dat de centrale banken snel overgaan tot verlagingen. Hoogstens minder grote renteverhogingen.